De geboorte
van Utrecht
René de Kam, conservator stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum, schrijft maandelijks over de geschiedenis van Utrecht. Zijn eerste bijdrage gaat over de geboorte van de stad.
Wist je dat Utrecht de tweede officiële stad van het huidige Nederland is? Na het Friese Stavoren kreeg Utrecht namelijk op 2 juni 1122 stadsrecht van bisschop Godebald en keizer Hendrik V. Dit valt terug te lezen in twee prachtige perkamenten oorkonden die op die dag in het keizerlijk paleis Lofen bij de Dom zijn bezegeld. Het stadsrecht had veel voordelen. Zo mochten de Utrechters een eigen stadsverdediging aanleggen en kregen ze veel meer vrijheden op het gebied van bestuur en rechtspraak.
In ruil voor het stadsrecht mocht de bisschop de Rijn afdammen ter hoogte van Wijk bij Duurstede om zo het land tussen Utrecht en Wijk te kunnen ontginnen. De Utrechters moesten daardoor wel zelf de handen uit de mouwen steken. En dan niet alleen om de singel te graven, die onderdeel was van de nieuwe stadsverdediging, maar vooral ook om een nieuw kanaal te graven van Utrecht naar de Hollandse IJssel. Alleen zo konden er schepen vol handelswaar vanuit Utrecht naar Duitsland blijven varen. En dat was van levensbelang voor de vele handelaren die in Utrecht woonden.
Zonder het stadsrecht van 1122 zou Utrecht 900 jaar later nooit de stad zijn geworden die het nu is. Het is dan ook bijzonder dat we de twee oorkonden nog hebben in Het Utrechts Archief. Maar ook van de plek waar ze in 1122 werden opgemaakt, zijn nog grote delen bewaard gebleven, waaronder zelfs complete pilaren! Vanaf 2 juni 2022 zijn de resten van paleis Lofen door iedereen te bezoeken.
Foto: Utrechts Archief